Eerste zinnen: Geloven in een God die niet bestaat

In Geloven in een God die niet bestaat: Manifest van een atheïstische dominee legt Klaas Hendrikse uit dat a) God niet bestaat zoals, zeg, een appeltaart bestaat, en b) dat er achter de komma nog best te geloven valt in een niet bestaande God.

Hoe werkt dat dan? Het niet bestaan van God is simpel: er is nergens een baard op een wolk die naar de naam God luistert. Het idee dat dit wel zo zou zijn is een historisch misverstand. Wat is God dan wel? Volgens Hendrikse is wat hij God noemt iets dat gebeurt tussen mensen. God, zo zegt hij, is een woord waarmee je een ervaring kan omschrijven. Als je van een gebeurtenis een ervaring weet te maken, dan gebeurt God.

Dus.

Als Hendrikse gelooft dat God niet bestaat, maar tussen mensen gebeurt, prima. Ik zou echter niet zo snel ‘God’ gebruiken om een ervaring te duiden. Het labeltje ‘God’ heeft namelijk nogal wat bagage en associaties. Ik vind het ook niet consequent: als je volgens Hendrikse niet kan stellen dat God dit of dat is omdat God nu eenmaal niet bestaat, waarom zou je dan dingen die je ervaart naar iets dat niet bestaat noemen? Dat werkt alleen maar spraakverwarring in de hand.

Er zijn wel meer dingen op dit boek af te dingen. Zo is vanaf het begin het uitgangspunt dat God niet bestaat, maar nergens wordt onderbouwd waarom hij niet bestaat. Ja, er wordt gesuggereerd dat dit ergens ooit eens op een bepaalde manier de niet bestaande god, die met mensen meetrekt in hun leven, veranderd is een bestaande God die met een baard op wolk zit, maar dit wordt op geen enkele manier hard gemaakt. Het blijft een beetje vrijblijvende kroegfilosofie.

Boek
Klaas Hendrikse — Geloven in een God die niet bestaat: Manifest van een atheïstische dominee
Eerste zin
Voor predikant ben ik niet in de wieg gelegd.