Eerste zinnen: De avonden

Op de lijst van de 40 boeken die ik voor mijn 40e verjaardag gelezen wil hebben konden een aantal klassiekers uit de Nederlandse litaratuur niet ontbreken. Opvallend is wel dat ik verhaaltechnisch vooralsnog weinig plezier aan die categorie beleef.

Niet dat De avonden een slecht boek is. ‘t Is eerder dat een beschrijving van een tien avonden eind 1947 waarin weinig interessants gebeurt per definitie niet heel spannend zal zijn. En dan heb je ook nog de overwegend onuitstaanbare “held” van de geschiedenis. Godverkutjes, wat een lul de behanger eerste klas.

Volgens diverse recensenten zou De avonden een naargeestig boek zijn. Daar kan ik me wel in vinden. Het bezorgde mij in ieder geval een gevoel van onbehagen en jeuk op onbereikbare plaatsen als ik voor de zoveelste keer de zinsneden dacht hij of zei hij bij zichzelf voorbij zag komen.

Boek
Gerard Reve — De avonden: een winterverhaal
Eerste zin
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.